Paul Mais: "Ik denk dat er heel wat paarden op jonge leeftijd te veel doen"

Reportage
04 apr 2020
Door Horseman Kristof

In samenwerking met Puissance, hét krachtigste paardenmagazine van de Lage Landen, brengt Horseman de komende weken enkele reportages die je enkel in de geprinte Puissance kon lezen. Vandaag brengen we de reportage over Stoeterij Van de Helle.

Paul Mais richtte 30 jaar geleden Stoeterij Van de Helle op en verhuisde een paar jaar daarna naar een nieuw complex in Putte – Peulis. In zijn jeugd was hij al gefascineerd door de paarden van zijn oom. Paardrijden was thuis echter geen optie en na zijn opleiding aan de Mechelse tuinbouwschool startte Paul een bedrijf voor automatisering in de tuinbouw dat hij uitbouwde tot één van de marktleiders in de sector. De interesse voor paarden bleef echter sluimeren en zowat 45 jaar geleden kocht hij zijn eerste paard. Samen met partner Edith deelt hij de passie voor paarden en bestaat de stoeterij uit een fokkerij, sportstal en hengstenhouderij met een 150 tal paarden. Zowel in binnen als buitenland heeft de stoeterij een stevige reputatie opgebouwd.

Hoe ben je begonnen met de fokkerij van paarden?

”Ik kocht een paar mooie merries in België en Duitsland en ging ermee naar de BWP prijskampen. De fokkerij was vroeger vooral een prijskamp gebeuren. Model en beweging waren belangrijker dan de stam en prestaties van de merries. Dat is nu helemaal anders, de sport bepaalt alles. Zowel voor merries als hengsten is het belangrijk uit een goeie moederstam te komen en te presteren in de sport. Daarbij blijf ik toch nog belang hechten aan een correcte bouw, een mooi hoofd en sterke bewegingen. Heel wat paarden hebben tegenwoordig een goede afstamming, voor een veulen is dat heel belangrijk maar naargelang het paard ouder wordt neemt die belangrijkheid af. De ruiters proberen het en als het goed is wordt het verkocht dan is stamboek of origine nog van weinig belang. De beste papieren springen niet over 1 m 60.”

Met hoeveel merries wordt er gefokt en welke hengsten gebruik je?

“Wij fokken met een tiental merries en kopen jaarlijks nog een tiental veulens bij, zowel in binnen – als buitenland. Onze merries worden bijna altijd gedekt door onze eigen hengsten. Ten eerste geloven we in onze eigen hengsten en ten tweede kunnen we beoordelen hoe ze fokken. We kijken naar de kwaliteiten maar ook naar de minpunten van een merrie. Maar in de fokkerij is 1 + 1 niet altijd twee. Een merrie met veel vermogen combineren met een hengst met veel techniek geeft niet altijd een paard met vermogen en techniek. Ergens is dat ook wel het boeiende in de fokkerij, een zelfde aanparing kan elke keer verschillend zijn. Quilepo van de Helle, een zoon van Casillas van de Helle, die werd goedgekeurd voor het BWP is zwartbruin, zijn volle broer, een jaarling, is vos en zijn andere volle broer die pas geboren is wordt schimmel. En dan spreken we alleen nog over de kleur, ook de kwaliteit kan verschillen.”

Wat denk je over embryotransfer en klonen?

“Embryotransfer doen we momenteel alleen met Diamanthina van ’t Ruytershof, een merrie die zelf succesvol was op 1 m 60 niveau en uit een super moederstam komt. Uitsluitend met zo’n merrie is embryotransfer lonend. De vraag naar embryo’s en veulens van Diamanthina is erg groot, maar we overdrijven ook niet. Diamanthina staat van september tot maart bij ons op de stoeterij waar ze elke dag buiten op de weide mag, van maart tot augustus gaat ze naar Keros voor embryotransfer. De voorbije twee jaar hebben we telkens een viertal veulens gehad en daar zijn we heel blij mee. Klonen komt zeker niet aan de orde. Zelfs al vind je het ethisch OK dan nog is het super duur en de paarden die gekloond worden zijn meestal oud dus is het geen vooruitgang maar achteruitgang in de fokkerij. Het paard dat 20 jaar geleden een Grand Prix kon winnen is heden ten dage waarschijnlijk geen winnaar meer. De sport is geëvolueerd, de parcours zijn veel technischer en om te winnen moet je razendsnel zijn. Als fokker moet je daar rekening mee houden. Als iedereen witte muizen wil moet je geen zwarte fokken, dan heb je geen succes. Iedereen probeert natuurlijk de crack te fokken maar eigenlijk worden de meeste paarden worden gekocht door amateurs, ook zij hebben kwaliteit nodig maar ook een paard dat ze kunnen rijden en liefst nog een mooie.”

20 veulens per jaar is heel wat, hoe organiseer je de opfok?

“De opfok van onze paarden gebeurd heel natuurlijk. We hebben zo’n 40 hectare weide waarvan een tiental aan de stoeterij. Daar verblijven de merries met de veulens. De jaarlingen en tweejarigen gaan naar weides in de buurt in groepen van een tien à vijftiental. Eind april gaat alles naar de weide en daar blijven ze ook zolang het weer het toelaat. Wij voeren geen krachtvoer bij dat veroorzaakt alleen vechtpartijen, in de herfst als het nog mooi weer is maar er niet veel gras meer is wordt hooi bijgegeven. In de winter komen alle jonge paarden binnen in ruime loopstallen met regelmatig uitloop in een paddock. De driejarigen worden voor het zomerseizoen zadelmak gemaakt en gaan dan ook nog de hele zomer de weide in. Zelfs onze vierjarige ruinen en merries lopen maar een paar concours en gaan dan terug de weide in. Ik denk dat er heel wat paarden op jonge leeftijd te veel doen. Later moeten ze nog genoeg springen, topsport is heel belastend.”

En dan de sport in, hoe gebeurt de opleiding en wanneer verkoop je?

“In de sportstal staan alleen paarden die we zelf gefokt hebben of op jonge leeftijd aangekocht hebben. Vier ruiters hebben ongeveer 50 paarden onder het zadel tussen 3 en 7 jaar. Al de paarden worden naargelang hun leeftijd een aantal keer per week gereden, gaan in de stapmolen en de paddock. De opleiding van jonge springpaarden is erg belangrijk, een goeie ruiter maakt een paard beter. Het is echter niet makkelijk ruiters te vinden die zich op jonge paarden willen toeleggen. Een goeie ruiter maakt een paard beter, een slechte niet. De meeste paarden uitgezonderd enkele merries en hengsten worden verkocht vooraleer ze zeven of acht jaar zijn. De oudere paarden die we langer houden gaan internationaal.

In de hobbysfeer, wat de paarden toch voor de meeste mensen zijn, gelden geen economische begrippen. Het is niet makkelijk om te weten wanneer je moet verkopen. Als embryo, veulen, driejarige of achtjarige? Ik verkoop ook al eens te vroeg of te laat maar dat is nu eenmaal het spel. De prijs van een paard is ook maar wat de gek ervoor geeft en meestal komt die gek maar één keer voorbij. Daarenboven geniet je ervan als je paarden het goed doen en wil je zo ook helemaal niet verkopen. En genieten moet je doen want vandaag win je en morgen verlies je. Ik denk niet dat er één sport is waar je zo dikwijls met de twee voeten terug op grond gezet wordt.

Je hebt ook een tiental gekeurde hengsten op stal

”De hengstenhouderij is de laatste jaren erg veranderd. Het al dan niet gekeurd zijn is geen meerwaarde meer voor een hengst, de kwaliteit in de sport bepaald de waarde. Tegenwoordig is het makkelijk om een hengst gekeurd te krijgen, alle stamboeken keuren veel meer hengsten dan vroeger om hun leden aan zich te binden. Een hengst aan het dekken krijgen is een andere zaak. De meeste fokkers opteren voor de bewezen verervers. Iets waar ik zeker begrip voor heb, als je je veulen wil verkopen is het natuurlijk makkelijker als de vader bekend is uit de sport of de fokkerij. Daarom bekijken we onze hengsten als sportpaarden. Ze staan wel ter dekking als jonge hengst maar ze moeten zich in de sport bewijzen. Als we denken dat ze geen 1 m 50 niveau zullen lopen blijven we ze niet inzetten als hengst en worden ze als sportpaard verkocht. Net zoals de merriehouder realistisch en kritisch moet zijn over de kwaliteit van zijn merrie moet de hengstenhouder ook de lat hoog leggen voor zijn hengsten.”

Spelen de Belgische fokkers een belangrijke rol in de fokkerij?

“België eist momenteel zeker een hoofdrol op in de springpaardenfokkerij. De Belgische fokkers hebben, mede dankzij de openheid van de stamboeken, steeds de beste merries en hengsten uit binnen – en buitenland kunnen gebruiken. Wij zijn geen navelstaarders en kijken ook naar andere fokgebieden. Ons klimaat is het best geschikt voor het fokken van paarden. Daarbij beschikken we in België over super infrastructuur zoals het Azelhof in Koningshooikt en Sentower Park in Oudsbergen, en ook de Peelbergen in Nederland is kortbij zodat iedereen winter en zomer aan de slag kan. Het wereldkampioenschap voor jonge springpaarden, een initiatief van wijlen Leon Melchior, dat in Lanaken plaatsheeft zorgt ervoor dat niet alleen ruiters maar ook eigenaars en handelaars naar België komen. Heel wat buitenlandse ruiters vinden hier een perfecte uitvalsbasis vinden voor hun internationale wedstrijd tournées en kochten al een stal in België. Het aantal veilingen, zowel live als online, swingt de pan uit maar het geeft de fokkers wel een platform om hun producten te verkopen.”

Meer reportages uit Puissance bekijken? Klik hier!

Klik hier om alle foto's van Dirk Caremans zijn bezoek aan Stoeterij Van De Helle bekijken.

Bron: 
Puissance