Wout Neven: "Paarden leren van wedstrijden, al moeten ze het ook plezant vinden en blijven vinden"

Reportage
03 mei 2024
Door Horseman Kristof

De lente staat voor nieuw leven en een nieuw schooljaar voor jonge paarden. Vierjarigen zetten hun eerste stappen in de ring en maken hun eerste sprongen in een officieel parcours. Wat is daaraan voorafgegaan? Wanneer en hoe begin je aan de opleiding van een jong paard? Wat doe je en wat doe je vooral niet? In deze tweede aflevering van De Zadelkamer van Paardensport Vlaanderen peilen we naar de inzichten van Wout Neven.

Wout Neven: ‘Mijn job bestaat er in om jonge paarden op te bouwen, niet om ze af te breken door te snel te veel te doen’

Op het laatste BK in Gesves was Wout Neven (26) één van de grote winnaars. Hij startte met 11 paarden, waarvan er 6 de finale sprongen en 2 kampioen werden. Bij de vijfjarigen werd hij vijfde. Wie met zo veel paarden het BK kan springen, rijdt veel cycluswedstrijden?
‘Dat hangt volledig af van het paard en de eigenaar. Ik rijd bijvoorbeeld paarden van Kristof Cleeren en van Zangersheide. Daarmee spring ik enkele manches van de cyclus. Enkel voor de ervaring, niet met de bedoeling om ze te kwalificeren voor het BK.’

Wout Neven leerde paardrijden in het Woutershof. ‘Mijn ouders zijn werkende mensen die niks met paarden hebben. Ik ben van Hasselt, mijn oudere broer ging één keer per week paardrijden in het Woutershof. Hij zat op een paard, ik in een buggy en ik was gebiologeerd door de paarden. Het duurde niet lang of ik reed mee in de ponyles. Ik was niet weg te slaan van de paarden en het Woutershof. Rond de leeftijd van 9 jaar kreeg ik een pony van mijn ouders, die in het Woutershof gestald stond. Christophe Wouters herkende mijn gebetenheid en gaf me enkele van zijn pony’s, en later paarden, om te rijden.
Wat ik nu beroepshalve doe, heb ik geleerd in het Woutershof. Aanvankelijk reed ik enkel paarden van Christophe, na verloop van tijd kreeg ik de vraag van andere fokkers en eigenaars om hun paarden te rijden. Toen ik mijn eigen stal in Ulbeek huurde, stonden de volgende dag alle boxen vol met jonge paarden van klanten.’

Met passie en goesting ziet de wereld er rooskleurig uit

Zo begon Wout, die eerst nog een poging ondernam om een bachelor boekhouden te behalen, vier jaar geleden met zijn eigen stal, vanuit een passie voor de paarden en veel goesting: ‘met passie en goesting ziet de wereld er rooskleurig uit. Ik wist wat een paard eet en hoeveel de smid kost. Waar ik bijvoorbeeld niet bij stilstond was de factuur voor water en elektriciteit. Hetzelfde voor het onderhoud van de weilanden. En als plots een factuur van een paar duizend euro voor stro en hooi in de bus lag, moest ik die maand even slikken. Dat is een leerproces. Er zijn moeilijke perioden geweest, al is de balans positief.’

Zo’n 80% van de jonge paarden die Wout onder zijn hoede heeft, komen van klanten zoals Zangersheide, Alexander Liefsoens, Kristof Cleeren en Frank Jennen, de fokker van de twee vierjarige kampioenen. ‘Sommige jonge paarden komen voor een korte, andere voor een langere termijn. Dat wordt op regelmatige tijdstippen geëvalueerd met de klant. Finaal is het de bedoeling dat de paarden hier een meerwaarde krijgen. Wat voor alle duidelijkheid niet altijd lukt.’

Met aan te modderen los je niks op

Die evaluatie verloopt correct, vertelt Wout: ‘mijn klanten zijn echte paardenmensen die de realiteit onder ogen zien en die beseffen dat niet elk veulen of jong paard een goed springpaard wordt. Iedereen moet er beter en gelukkiger van worden: de fokker/eigenaar en ik. Met aan te modderen los je niks op. Integendeel, dan kost het enkel geld. Als je naar het BK in Gesves kijkt, kan je enkel besluiten dat het goed zit met de kwaliteit in mijn stal. Wat niet wegneemt dat ik ook al paarden op stal gehad heb die niet aan de verwachtingen voldoen. Of waar ik geen klik mee heb. Daar moet je eerlijk in zijn.’

Het is moeilijk om te oordelen en nog moeilijker om te selecteren

Wout fokt ook enkele veulens per jaar, uit interesse. ‘Soms zie je iets in een veulen. Dan trek je een streep in de weide en kijk je hoe het veulen reageert. Hoe zetten ze hun voetjes, hoe zetten ze af als ze een sprongetje maken over die streep. Ik weet het, het is stom, al zijn er veulens die iets speciaals hebben wat je later herkent. Of ook niet. Het eerste paard dat ik kocht was een schot in de roos. Een goed paard dat ik ook goed verkocht heb. Met die winst kocht ik enkele van zijn volle broers en zussen. Ik heb er al mijn winst mee verloren. Dat leer je dus ook. Bepaalde moeders gaan gemiddeld betere paarden geven, al krijg je geen garantie. Ik heb ook al meegemaakt dat het lelijkste veulen de beste springer werd van zijn jaargang. En dat omgekeerd het mooiste veulen nooit een balk gesprongen heeft.
Het is moeilijk om te oordelen en nog moeilijker om te selecteren. Ik fok een drietal veulens per jaar en gemiddeld is er slechts eentje waar ik drie jaar later mee begin. En dan kan het zijn dat ik de verkeerde gekozen heb. Als ruiter is het belangrijk dat je er in gelooft.’

Wat je in vrijheid niet ziet, is het karakter onder het zadel

Hoort vrij springen bij de opleiding?
‘Ik doe dat wel, al vormt het ook niet meer dan een indicatie. Je herkent tijdens het vrij springen de intelligentie. Hoe denken ze en hoe anticiperen ze? Wat je in vrijheid niet ziet, is het karakter onder het zadel. Hoe reageert het paard op de ruiter? En wil het meewerken? Pas onder het zadel kan je een reële inschatting maken. Daarbij is het belangrijk dat je elk paard het voordeel van de twijfel gunt. Omgekeerd mag je niet te snel oordelen. Alexander Liefsoens komt bijna wekelijks les geven en hij is een ervaringsdeskundige met jonge paarden. Bij Kristof Cleeren kan ik ook altijd terecht. Ik ben jong en niet te beroerd om hulp te vragen. Een paard kan in de fout gaan, net als de ruiter.’

Sommige paarden hebben een groot hart en een grote vechtlust. Die moet je tegen zichzelf beschermen

Wout is een vaste klant van de cyclus. ‘Omdat eigenaars hun paard wel eens willen zien springen, en als je veel jonge paarden hebt is de cyclus een makkelijke formule. Omdat er zoveel starten in elke proef, kan je elk paard voldoende tijd geven om zich klaar te maken voor zijn ronde.’

Het aantal manches dat een paard springt, hangt af van paard tot paard, vertelt Wout: ‘Dat moet je aanvoelen. Sommigen hebben vorig jaar zes, anderen negen manches gesprongen. Ik had er ook waarvan ik voelde dat het te veel aan het worden was en dan stopt het. Sommige paarden hebben een groot hart en een grote vechtlust. Die moet je tegen zichzelf beschermen. Daar ga ik dan mee wandelen in plaats van ze te trainen voor de cyclus. Ik zal nooit iets forceren met een paard. Na het BK in Gesves gaan ze sowieso naar de weide en daar blijven ze tot eind oktober.
Paarden leren van de wedstrijden, al moeten ze het ook plezant vinden en blijven vinden. Het is belangrijk dat vierjarigen parcours lopen, maar het hoeven er evenwel niet veel te zijn. Mijn job bestaat erin om jonge paarden op te bouwen, niet om ze af te breken door te snel te veel te doen.’

Bron: 
Paardensport Vlaanderen - Kris Van Loo